Het voorwoord van NVON-voorzitter Jan Jaap Wietsma: Leraar: een belangrijke rol
Alle acties en plannen voor verbetering van het onderwijs hebben één ding gemeen: er wordt telkens aandacht gevraagd voor de belangrijke positie van de leraar. Onmisbaar om leerlingen kennis en vaardigheden bij te brengen. Leraren zijn specialisten in hun vak. Maar de vraag is wat je daar precies onder verstaat. Soms lijkt het bedienen van de paplepel hun specialiteit.
In het ronkende geweld om het vak ‘leraar’ aantrekkelijk te maken (want er zijn te weinig leraren!), is één van de voorgestelde oplossingen om leraren een bredere bevoegdheid te geven. Immers: als je leraar bent, ben je goed met de paplepel. Het maakt dan niet zo heel veel uit welke pap je de leerling naar binnen laat werken. De leraren die aangesloten zijn bij de NVON geven vaak een zogenaamd ‘tekortvak’. Voor deze schoolvakken is het moeilijk om leraren te vinden. Doordat de NVON óók betrokken wordt in het gesprek over het lerarentekort en de aantrekkelijkheid van het leraarsberoep, probeer ik te begrijpen hoe de discussie in elkaar zit. Voorlopig kom ik tot de volgende analyse.
De rapporten en beleidsstukken die het lerarentekort bedoelen aan te pakken, benaderen het probleem door de nadruk te leggen op het onderwijs-aspect van het leraarschap. In deze bestuurlijke visie op het vak ‘leraar’ ligt de nadruk op de pedagogisch- onderwijskundige invulling. Het vak dat de leraar uitoefent is een arsenaal aan vaardigheden om te zorgen dat kennis bij leerlingen terechtkomt. Dat een leraar zelf grondige kennis van het onderwerp nodig heeft, blijft gemakshalve buiten beschouwing. Welke pap je oplepelt, maakt niet zoveel uit. In deze opvatting draait het leraarsvak vooral om de vorm, nauwelijks om de inhoud.
Ik pleit ervoor dat het inhoudelijke aspect weer vooraan komt te staan. Het vak waar de leraar voor staat, is een kennisdomein, waar allerlei mensen op allerlei manieren in werken. Het vakdomein of vakgebied is iets waar je grondige kennis van hebt, en bij vakgenoten te rade gaat om een leemte in kennis te vullen. Dat kunnen persoonlijke contacten maar ook geschreven uitingen zijn in vakliteratuur die door collega’s geschreven is. De leraar is in mijn visie een vertegenwoordiger, je kunt zeggen ambassadeur, van een vakdomein, die de rol heeft om kennis en vaardigheden uit dat vakdomein voor anderen begrijpelijk te maken. Als je iets werkelijk begrijpelijk wilt maken, én recht doet aan de inhoud, moet je grondige vakkennis en vaardigheden bezitten én ervaring hebben in het werken met die vakkennis.
Als je vanuit díe invalshoek kijkt, is het aantal potentiële leraren opeens vele malen groter. Immers, een schoolvak vertegenwoordigt een vakterrein waarin vele mensen werkzaam zijn, in allerlei bedrijven, onderzoeksinstellingen of overheidsdiensten. Ooit hebben deze mensen een opleiding gedaan in die vakrichting, vanuit de gedrevenheid om méér van dat vakgebied te leren en er beroepshalve mee bezig te gaan. Dat veel mensen inhoudelijk vaak heel ander werk doen dan waar ze ooit voor gestudeerd hebben, doet daar niet aan af. In veel gevallen is er geen ambitie om leraar te worden (afgezien van degenen die een beroepsopleiding voor leraar gaan volgen). Als leraarzijn primair als een rol gezien wordt, waarin overdracht en oefenen van kennis en vaardigheden in een vakgebied centraal staat, kunnen we véél meer mensen betrekken in die rol. Of dat een rol is die bij je past, moet je al vroeg kunnen ontdekken en gaan oefenen. De benodigde opleiding tot leraar kan beginnen met een serie van dergelijke ervaringen. Op deze manier kunnen we in potentie veel meer mensen op het spoor zetten om óók leraar te zijn. Voltijds, een deel van hun carrière, wellicht in combinatie met een andere baan. Niet altijd dezelfde rol hebben is ook aantrekkelijk.
Jan Jaap Wietsma
Voorzitter NVON
Reacties naar: j.j.wietsma@nvon.nl