Het voorwoord van NVON-voorzitter Jan Jaap Wietsma: Bevoegd en bekwaam, ook in de toekomst?
Momenteel onderzoekt de commissie Onderwijsbevoegdheden, onder voorzitterschap van Paul Zevenbergen, het stelsel van opleidingen en bevoegdheden in het onderwijs. De commissie spreekt de komende maanden met allerlei partijen in onderwijsland. Naar verwachting zal de commissie dan in december haar eerste advies uitbrengen over een herzien opleidings- en bevoegdheidsstelsel. Vanuit de NVON volgen we dit proces kritisch, de uitkomsten kunnen immers grote invloed hebben op de aantrekkelijkheid van het beroep en de kennisbasis van nieuwe leraren, en daarmee op de inhoud en kwaliteit van het toekomstige bètaonderwijs.
In navolging van de Onderwijsraad brengt ook de commissie Zevenbergen het idee naar voren dat er een pedagogisch-didactische kennisbasis is die voor alle leraren de gedeelde kern van het beroep vormt. Het is zeer de vraag of zo’n gedeelde kern in die vorm wel bestaat. Wij zien een gevarieerd onderwijslandschap, uiteenlopend van vmbo-bb tot vwo, en van brugklas tot examenklas, waarin plaats is voor verschillende typen leraren. Sommigen primair pedagoog, met voldoende vakinhoudelijke bagage, anderen primair natuurwetenschapper, met voldoende pedagogische bagage. Een eenzijdige nadruk op een pedagogisch-didactische kern miskent dat een gedeelde vakinhoud en vakdidactiek evenzeer bepalend kunnen zijn voor de beroepsidentiteit van docenten.
De commissie erkent wel het grote belang van vakinhoud, maar lijkt deze toch meer te zien als iets dat naar behoefte aan de pedagogisch didactische kern kan worden toegevoegd. Een van de ideeën binnen de commissie is bijvoorbeeld dat er nog maar één onderwijsbevoegdheid zal zijn. Als je die verworven hebt geld je als startbekwaam leraar. Wanneer je dan een ander vak, ander niveau of doelgroep wilt lesgeven, is het aanvullen van de kennis over vakinhoud en vakdidactiek voor de specifieke doelgroep nodig, maar dit wordt niet vertaald naar een nieuwe bevoegdheid.
Over hoe de vakinhoudelijke bekwaamheid dan wél geborgd zou moeten worden zijn de ideeën van de commissie veel minder duidelijk. Onbevoegd betekent niet altijd onbekwaam, maar de bevoegdheid voor een schoolvak biedt wel enige waarborg voor vak(didactische)bekwaamheid. Als je, zoals de commissie Zevenbergen voor lijkt te gaan stellen, de bevoegdheid per schoolvak wilt afschaffen dan zal daar een andere, minstens even goede kwaliteitswaarborg voor in de plaats moeten komen. Ouders en leerlingen moeten er op kunnen rekenen dat een natuurkundeleraar in Rotterdam aan dezelfde vakinhoudelijke en vakdidactische beroepsstandaarden voldoet als een natuurkundeleraar in Enschede.
Binnen de Federatie van Onderwijsvakverenigingen (FvOv), waar de NVON deel van uitmaakt, kijken we op welke manier inhoudelijke vakverenigingen een rol kunnen gaan spelen om samen de kwaliteit van het onderwijs in onze vakken te bewaken. We trekken daarin samen op met het Platform Vakverenigingen Voortgezet Onderwijs (PVVVO). Natuurlijk willen we als collega’s de kwaliteit van het onderwijs in bètavakken en technologie naar een hoger plan tillen. In die lijn zou de NVON zich verder kunnen ontwikkelen tot beroepsorganisatie die voor deze vakken verantwoordelijk wordt. Dat gaat niet vanzelf, dus we zullen als NVON blijven benadrukken dat die borging van kwaliteit in een nieuw stelsel goed geregeld moet worden.
Jan Jaap Wietsma
Voorzitter NVON
Reacties naar: j.j.wietsma@nvon.nl