Voorwoord: Hoe zorg je dat iemand leraar wil worden?

Jan Jaap Wietsma

Het voorwoord van NVON-voorzitter Jan Jaap Wietsma: Hoe zorg je dat iemand leraar wil worden?

In het voorwoord van het vorige nummer van NVOX had ik het over de visie op het leraarsvak. Daarin stel ik de educatieve rol die de leraar vervult in een vakdomein centraal. Veel beleidsstukken ademen een visie waarin de pedagogisch-didactische kant van het vak leraar voorop staat. Daarin verdwijnt de vakinhoud naar de achtergrond. Kennis en vaardigheden in een vakdiscipline zijn onmisbaar als je die gaat overdragen aan leerlingen. Je zult méér moeten bieden, om te bereiken dat inhoudelijk gedreven mensen leraar willen worden.

Een beperkte didactische training ná een vakinhoudelijke opleiding werkt prima, al beweer ik niet dat zo iederéén een goede leraar wordt. Dat vraagt wel passende begeleiding en aanvullende opleiding aan het begin van de loopbaan. Andersom: als de inhoudelijke opleiding pas ná een pedagogisch-didactische training aangeboden wordt, zal dat veel jonge mensen, zeker degenen die zich eerst in een vakdiscipline verdiepen, niet over de streep trekken om leraar te worden. Dat is nu juist de route die bepleit wordt in beleidsplannen. Mensen opleiden in een vakrichting, technologie, biologie of natuurkunde is sterk afhankelijk van de belangstelling en manier van kijken die ze hebben en verder ontwikkelen. Dat leer je niet pas ná een basisopleiding tot leraar.
Als je eenmaal leraar bent, is er na een paar jaar geen weg meer terug naar een andere functie in je vakgebied. Zeker voor universitair geschoolde docenten is het onderwijs een fuik. Dat weerhoudt velen om (ook) leraar te willen worden. Bovendien worden leraren amper meer serieus genomen als het gaat om de ontwikkeling van het inhoudelijke terrein waar ze les over geven. Het onderwijspact ‘de toekomst van ons onderwijs’ bepleit goed opgeleide leraren én ontwikkelperspectief. Dat speelt nog steeds binnen de schoolorganisatie en niet op het inhoudelijke vakdomein waar ze ooit voor kozen.
Met veel enthousiasme werd onlangs een proef aangekondigd dat leraren toegang krijgen tot wetenschappelijke literatuur.
O ja, maar alléén van een grote onderwijskundige database, alsof leraren alleen daarin geïnteresseerd zijn.

We hebben bij de bètavakken ruime ervaring met onderwijs waar meerdere disciplines in terugkomen, zoals algemene natuurwetenschappen of natuur, leven en technologie. In lessen waar meerdere vakgebieden terugkomen, blijken veel leraren zich zeer behoedzaam op het terrein van een ander vak te begeven. De benodigde kennis van het vakdomein én de benodigde vakdidactiek maken dat niet meer goed in te schatten is hoe de finesses aan leerlingen uitgelegd kunnen worden. Interdisciplinair lesgeven vraagt om kennis van je eigen discipline én die van je collega’s.

Om jonge mensen te bewegen om leraar te worden, is mijn pleidooi om véél meer mensen de kans te geven een korte educatieve training te volgen. Die komt van pas op alle terreinen waar iemand werkzaam kan zijn. Leiding geven, presenteren, helder formuleren, of met (jonge) mensen kunnen omgaan is voor iederéén nuttig. Als je naast een andere functie ook één of twee dagen in de week les kunt geven en je vaardigheden in de praktijk kunt polijsten, is de rol van leraar voor veel (meer) mensen aantrekkelijk. Wanneer ook het salaris en de mentale belasting van het leraarsberoep aantrekkelijk gemaakt worden, is het  lerarentekort prima op te lossen.

Jan Jaap Wietsma
Voorzitter NVON
Reacties naar: j.j.wietsma@nvon.nl

115_NVOX20_TDS_NR-3.pdf
NVOX

NVOX 2020 • nummer 3 • bladzijde 115