Het voorwoord van NVON-voorzitter Jan Jaap Wietsma: In actie voor kwaliteit
In Nederland willen we graag goede kwaliteit, maar we betalen daar liefst niet te veel voor. Ook ons onderwijs is van goede kwaliteit, maar we doen dat met een relatief laag budget. Alleen hangt kwaliteit niet alleen af van het bedrag dat we besteden.
Onze scholen ontvangen van de overheid een lump-sum: een totaalbedrag waarmee ze zelf hun onderwijs kunnen inrichten en vormgeven. Voor de meeste zaken is dat prima, maar het heeft ook nadelen, vooral in de situatie waarin scholen hun budget moeten verdelen over talloze belangrijke zaken, terwijl het beschikbare totaalbudget verlaagd wordt. Dat is merkbaar geweest bij de invoering van het passend onderwijs. Als er meer geld naar de begeleiding van leerlingen moet, blijft er minder geld over om nieuw practicummateriaal te kopen, zo simpel is het. De bestedingsvrijheid van scholen raakt ook de kwaliteit van de natuur- en technologievakken. Dat zit bijvoorbeeld in de grootte van lesgroepen, beschikbaarheid van faciliteiten en materialen, maar ook de inzet van technisch onderwijsassistenten (toa’s). Of ze er zijn, en hoe ze ingezet worden, wordt bepaald door interactie tussen de leraren, schoolleiders, medezeggenschapsraad en uiteraard de toa’s zelf. Veel scholen herzien momenteel het functiegebouw voor het onderwijsondersteunend personeel. Een beweging die we daarin signaleren is dat collega’s die als toa werken een functiebeschrijving onderwijsassistent (oa) krijgt. Je zou zeggen dat dit weinig verschil maakt. Immers: de toa weet en kan niet opeens minder dan eerst. Maar andersom: als die plek ingenomen wordt door een algemeen opgeleide onderwijsassistent, is dat funest voor de kwaliteit van het natuur- en technologieonderwijs. Immers: de technische vakkennis van de toa is onmisbaar voor het praktische werk en veiligheid daarvan.
De NVON is in actie gekomen tegen deze werkwijze. We hebben alle scholen brieven gestuurd, waarbij we de collega’s (leraren, toa’s, en de MR) bewust maken dat scholen de omzetting toa naar oa doorvoeren. Hiermee kan het gesprek met de schoolleiding aangegaan worden. Immers: dit soort beslissingen mógen, omdat er geen wettelijke eisen bestaan waar toa’s aan moeten voldoen.
In het verlengde daarvan: om in de functiebeschrijving opleidingseisen te kunnen stellen moeten er ook goede en relevante opleidingen voor toa’s bestaan. Daarom stimuleren we als NVON ook het opzetten van een goede opleiding voor onze toa’s. Dat zorgt voor een gemeenschappelijke kennisbasis én een herkenbare kwaliteit. Waar de NVON ook al jaren aan werkt is de ondersteuning van de toa: via de sectie toa, het congres, de website, werk in de VOION, ARBO-commissie. Daar is in dit seizoen ook de uitrol van Toa Ontwikkel
Teams (TOT) bij gekomen, waarin de toa’s samenwerken aan het verbeteren van praktisch werk.
Kwaliteit maak je samen. Mijn wens is dat een goed opgeleide technisch onderwijsassistent dit samen met de docent blijft doen, en dat ook de NVON uitstraalt dat we die kwaliteit samen willen bereiken.
Jan Jaap Wietsma
Voorzitter NVON
Reacties naar: j.j.wietsma@nvon.nl