Ontwerpen en het ontwerpproces kun je zien als een cyclus. Probleem bekijken, ideeën genereren, oplossing kiezen en uitwerken, ontwerp maken, testen en opnieuw de nieuw gevonden problemen bekijken (zie ook Ontwerpend Leren op pagina 4). En zo is de cyclus weer rond. Maar moeten we wel beginnen bij het probleem? Eigenlijk hoeft dat helemaal niet.
Mijn leerlingen heb ik laten beginnen bij het (fysiek) maken van een ontwerp. In mijn geval was dit een tol van Opitec. Na het maken van dit eenvoudig werkje moet het ontwerp getest worden. Het doel hiervan is een nieuw probleem bij het bestaande ontwerp te identificeren en daarvoor vervolgens een ontwerpoplossing te bedenken.
Mijn probleem hierbij is dat leerlingen allemaal enthousiast zijn en hun nieuwe idee ook willen maken. Enthousiaste leerlingen zie ik graag, en ik geef ze dan ook met plezier een extra les de tijd om ook hun eigen ontwerp met restmateriaal te verwezenlijken.
Op deze manier doorlopen ze zo ongeveer anderhalf keer het ontwerpproces en beginnen we niet bij een probleem.
En nog een ideetje: omgekeerd ontwerpen. Geef leerlingen een voorwerp en laat ze terug naar het probleem gaan. En vraag ze dan om met het gevonden probleem een alternatief ontwerp te maken.
Veel plezier met ontwerpen.