Het belang van het doen van wetenschappelijk onderzoek behoeft geen betoog. Waar zouden we zijn zonder moderne communicatiemiddelen, ‘slimme’ materialen, nieuwe manieren van voedselproductie en -conservering, nieuwe medicijnen, enzovoorts? Hierbij staat elke onderzoeker ‘op de schouders’ van zijn voorgangers.
Wanneer een wetenschapper wil gaan onderzoeken, ziet hij zich voor verschillende problemen gesteld. De eerste vraag is hoe een wetenschapper kan beoordelen of de gegevens, zoals vermeld in een artikel waarop hij wil ‘voortborduren’, betrouwbaar zijn. Wanneer een onderzoeker zelf aan de slag gaat, moet zijn (vervolg)experiment op een zodanige manier opgezet worden dat er nauwkeurig gemeten kan worden ten behoeve van betrouwbare onderzoeksresultaten en het trekken van valide conclusies. Tenslotte moet er nagedacht worden over een goede opzet voor een artikel en een juiste weergave van de resultaten daarin. Het concept wordt een of meer keren besproken met en van commentaar voorzien door de onderzoeksleider en medeonderzoekers voor het uiteindelijk naar een tijdschrift kan worden verzonden.
Om vat te krijgen op de ‘spelregels’ die gelden voor het doen van wetenschappelijk onderzoek, krijgen leerlingen (vooraf) een artikel voorgelegd. Aan de hand van dit artikel leren zij onderscheid te maken tussen onafhankelijke, afhankelijke en controlevariabelen. Verder leren ze criteria kennen om de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en validiteit van een onderzoek te kunnen beoordelen en de manier waarop een onderzoeker deze eigenschappen in zijn experimenten kan beïnvloeden.
Vervolgens gaan leerlingen zelf aan de slag. Ze bedenken een eigen onderzoeksvraag en voeren een onderzoek uit. Het onderzoek wordt afgesloten met het schrijven van de eerste versie van een artikel. Vanzelfsprekend wordt er in het Engels geschreven, de taal van de wetenschap. Hierbij dient het beoordeelde artikel als voorbeeld. In het (te downloaden) leerlingenboekje staat (nog eens) welke punten aan de orde moeten komen en in welke volgorde. Het commentaar van de onderzoeksleider (de docent) en de medeonderzoekers (de andere leerlingen) wordt in een tweede versie van het artikel verwerkt.
Zowel in de leeractiviteit ‘Cola and teeth’ als in ‘Gastronomy’ worden alle hierboven beschreven stadia op dezelfde wijze door de leerlingen doorlopen. Zo maken zij kennis met de gang van zaken in wetenschappelijk onderzoek.
N.B. Bij de leeractiviteit “Gastronomy” wordt een oplossing van kaliumchromaat gebruikt als indicator bij een titratie. Voor de vaste stof kaliumchromaat geldt dat alleen de docent en de TOA deze stof mogen hanteren. Ook mag er maar een kleine hoeveelheid kaliumchromaat op school aanwezig zijn. Het afval van dit experiment moet in een container voor milieugevaarlijke stoffen verzameld worden zodat het daarna bij de juiste instantie ingeleverd kan worden.Verdere informatie is te vinden op de website https://veiligpracticum.nl/
Leerling- en docentmateriaal
Al het materiaal dat nodig is om het onderzoek goed te laten verlopen, is in de bijlagen bij dit artikel te vinden.