Genoeg eiwit eten is belangrijk voor (het behouden van) een goede gezondheid. Bij afvallen beperkt het eten van voldoende eiwit de afbraak van spierweefsel. Dat is gunstig omdat spierweefsel meer energie verbruikt dan vetweefsel.
Bijna alle levensmiddelen bevatten eiwit; het komt voor in zowel plantaardige als dierlijke producten. Voorbeelden van eiwitrijke plantaardige bronnen zijn: granen, peulvruchten en noten. Eiwitrijke dierlijke bronnen zijn: vlees, vis, gevogelte, eieren en melk(producten).
De eiwitkwaliteit verschilt per product en hangt behalve van het eiwitgehalte ook af van de hoeveelheid en het type aanwezige essentiële aminozuren (dit zijn de aminozuren die de mens niet zelf kan maken maar met het voedsel moet opnemen).
Tijdens het practicum ‘eiwitonderzoek’ doen leerlingen onderzoek naar het eiwitgehalte van kaas, kipfilet, aardappel, melk en marshmallows. Zij treden daarbij in de rol van voedingsmiddelentechnoloog. Op basis van dit onderzoek stellen leerlingen een advies op voor mensen die te maken hebben met een eiwittekort in hun lichaam.
Eiwitten in voedingsmiddelen worden aangetoond met de biureetreactie. Wanneer er een donkerblauwe/paarse kleur ontstaat, is er veel eiwit in het voedingsmiddel aanwezig. Bij het ontstaan van een lichtblauwe kleur is er weinig eiwit aanwezig. De kleurvorming is een gevolg van de reactie tussen Cu2+-ionen en de peptidebindingen in eiwitten.
Leerling- en docentmateriaal
Het materiaal dat nodig is om het eiwitonderzoek goed uit te kunnen voeren, is in de bijlage bij dit artikel te vinden. De lestekst komt uit de serie ‘Future4U’ van het Centrum Jongeren Communicatie Chemie (Stichting C3): experimentlessen voor havo en vwo’, onderdeel ‘Voeding en Vitaliteit’. Op de website, www.c3.nl, van de Stichting C3 is dit en ook ander lesmateriaal te vinden.