Bijna alle leerlingen hebben intuïtief opvattingen over het broeikaseffect, het al dan niet eten van goedkoop vlees, de bio-industrie, het kappen van regenwouden en andere situaties waarvan men weet dat daarbij natuur teloor gaat. In deze opdracht maken leerlingen kennis met de activiteiten die in de productieketen van vlees en vleesvangers een rol spelen en de invloed die ze hebben op het klimaat.
Na het beschrijven van de productieketen gaan leerlingen na wat de verschillen zijn bij de productie van vlees of van vleesvervangers.
In de eerste opdracht vullen ze een conceptmap aan waarin de basisconcepten rondom vleesproductie geordend zijn. Daarna leren ze via een ‘kijkplaat’ hoe de productieketen van vlees in elkaar zit en welke bedrijven en beroepsgroepen daarbij een rol spelen.
Ze maken kennis met maten die gebruikt worden om duurzaamheid te meten:
Tenslotte bereiden leerlingen een wedstrijd voor. Zij willen een plaats verwerven als stagiair(e) in een vleesverwerkende industrie. Het bedrijf wil zich gaan richten op vleesvervangers. De stagiair(e) moet in een elevator pitch (zeer korte presentatie die je in de tijd dat je met iemand in de lift zit, zou kunnen houden) bespreken waarom een bepaald product, ecologisch gezien, veel beter is dan rund- of varkensvlees. Ieder groepje leerlingen krijgt een ander product. Een jury beoordeelt de elevator pitches.
Leerlingen- en/of aanvullend materiaal
Al het materiaal dat nodig is om de opdrachten over vleesproductie uit te kunnen voeren, is in de bijlagen bij dit artikel te vinden.