Opzet voor een werkstuk over een dier

TITELPAGINA:

Maak een titelpagina met toepasselijke titel.

INHOUDSOPGAVE:

In de inhoudsopgave staat op welke bladzijde de verschil­len­de hoofdstukken te vinden zijn.

INLEIDING:

In dit korte hoofdstukje schrijf je op waarom je het dier gekozen hebt waarover je werkstuk gaat. Probeer uit te leggen waarom je dit dier leuk, lief, mooi of interessant vindt.

PLAATS IN HET DIERENRIJK:

Tot welk hoofdafdeling, klasse, orde, familie, geslacht en soort be­hoort jouw dier ?

BOUW:

Schrijf iets over het uiterlijk: kleur, afmetingen, ledematen. Schrijf ook iets over bijzonders over de binnenkant, bijv. gebit, maag etc.

LEEFOMGEVING:

Schrijf op in welk deel van de wereld je dier voor­komt en hoe z'n natuurlijke omgeving eruit ziet.( Bos, sloot)

LEEFGEWOONTE:

Leeft het alleen, of in een kudde of groep ?

Is het een nacht- of dagdier ?

Wat voor voedsel eet het en hoe komt eraan ?

VOORTPLANTING:

Schrijf iets op over de voortplanting. Wanneer, hoe komen de dieren bij elkaar, hoe wordt voor de jongen gezorgd ?

EXTRA:

Voorbeeld 1: Is het een bedreigd dier, zoja waar-door? Hoe wordt het beschermd ?

Voorbeeld 2: Wordt het gebruikt in de landbouw ? Hoe en waarom. Wat vind jij ervan ?

SLOTWOORD:

Schrijf hoe je het vond om dit werkstuk te maken.

BOEKENLIJST:

Schrijf de titels op van boeken en artikelen uit tijd­schrift en krant die je gebruikt hebt en noem de naam van de schrijver.

Naam:

Klas:  

Titel

   5

Inhoudsopgave

   5

Inleiding

   5

Plaats in Dieren­rijk

  10

Bouw

  15

Leefomgeving

  10

Leefgewoonte

  20

Extra

  10

Slotwoord

   5

Boekenlijst

   5

Verzorging

  10

TOTAAL

 100