Doel van de proef: de leerlingen weten dat de druk op de bodem van een vat niet door de hoeveelheid water, maar door de hoogte van het water in het vat bepaald wordt.
Zet de bekerglazen en de maatcilinder voor de klas en vul ze alle drie met 250 mL water. Laat leerlingen de stand van het water aflezen. Vraag vervolgens:
Vervolgens kan je vragen hoe je de druk op de bodem van de maatcilinder kunt berekenen. Wat moet je daarvoor opmeten?
De leerlingen kunnen de berekening dan uitvoeren voor de drie vaten.