Proef 1.8.1a Van ijs naar damp

20 mei

Doel van deze proef is te laten zien dat water in drie aggregatietoestanden kan voorkomen, waarvan er één, waterdamp, moeilijk waar te nemen is.

Neem een ijsklontje en leg die aan het begin van de les op een schoteltje voor de klas neer. Introduceer ijs als water in de vaste aggregatietoestand. Ga vervolgens door met de les en kom aan het eind van de les terug op het ijs: dat is verdwenen, maar er is water voor in de plaats gekomen: de vloeibare aggregatietoestand van water. Zet het schoteltje vervolgens weg, bijvoorbeeld boven op een kast, om in een volgende les te kijken wat er met het water is gebeurd. Het water is dan verdwenen, ‘opgedroogd’. Stel aan de orde: is het dan ècht weg? Of zouden we het water nog terug kunnen krijgen? Laat zien dat er water uit de lucht ‘terugkomt’ (condenseert) op iets kouds (een ijskoud blikje drinken). Trek de conclusie: water verdampt en blijft als damp in de lucht (gasvormige aggregatietoestand). De damp wordt weer (vloeibaar) water als het condenseert.

Het verdampen van het water kan natuurlijk versneld worden door het smeltwater te verhitten of in de felle zon te zetten. Dan is de proef in één les af te ronden.

Leswerk