Doel van de proef: de leerlingen weten wat met traagheid bedoeld wordt.
Eerste voorbeeld van traagheid: sjoelstenen. Zie hier een filmpje daarover.
Tweede voorbeeld van traagheid: een munt. Zie hier een filmpje daarover.
Derde voorbeeld: ik leg een munt op een speelgoedautootje en geef die beiden een snelheid. Dan houd ik het autootje plotseling tegen. De munt wordt niet afgeremd: Door zijn traagheid schiet die door.
Traagheid is dus het verschijnsel dat een voorwerp niet op gang komt of niet wordt afgeremd als er geen kracht op werkt.