Proef 4.8.6 Water mengen

6 september

Doel van de proef: de leerlingen kunnen het beginsel van Black toepassen bij het mengen van warm en koud water

Benodigdheden:

  • twee bekers
  • maatcilinder
  • warm en koud water
  • thermometer

Maak een beker met koud water (volume bijvoorbeeld 300 mL) en een beker met warm water (volume bijvoorbeeld 200 mL). Bepaal van beide de begintemperatuur.

Voeg het koude water bij het warme water en roer het dooreen. Bepaal de eindtemperatuur.

Bereken met de verzamelde gegeven hoeveel warmte het koude water heeft opgenomen en hoeveel het warme water heeft afgestaan. Deze twee zijn gelijk aan elkaar als er bij of na het mengen geen warmteverliezen zijn aan de omgeving en de warmtecapaciteit van de beker en de thermometer verwaarloosbaar zijn,

Leswerk