Water is voor waterorganismen over het algemeen een goed milieu om in te leven. Temperatuurschommelingen zijn in het water beperkt en dat is gunstig want de meeste waterorganismen hebben slechts een beperkte tolerantie voor temperatuurveranderingen. De benodigde voedingsstoffen zijn, opgelost in het water, direct voor opname beschikbaar. Wanneer giftige of anderszins schadelijke stoffen in het water terechtkomen, worden ze door stromend water snel afgevoerd.
Zuurstof diffundeert vanuit de atmosfeer naar het water en het wordt (overdag) geproduceerd door in het water aanwezige producenten. Het zuurstofgehalte neemt af naarmate het water dieper is; zonlicht kan namelijk maar tot maximaal een diepte van 200 meter onder het wateroppervlak doordringen. Gesuspendeerde materie kan bovendien het zonlicht belemmeren in het water door te dringen. In troebel water komen daarom alleen organismen voor die kunnen overleven in koele donkere omstandigheden.
In deze leeractiviteit onderzoeken de leerlingen zeven abiotische factoren onderzocht, die onafhankelijk van elkaar bestudeerd kunnen worden. Onderzoek naar de stroomsnelheid en zichtdiepte gebeurt in veldexperimenten, de ‘rest van de factoren’ kan in het klaslokaal aan een onderzoek onderworpen worden. Het niveau van de experimenten loopt op, van laag naar hoog/van onderbouw naar bovenbouw.
Om de zichtdiepte te bepalen wordt een Secchischijf gebruikt, die leerlingen zelf kunnen maken. Het aantal druppels in een vastgesteld volume is een maat voor de grootte van de oppervlaktespanning. Het aantal druppels wordt vastgesteld met behulp van een buret.
Bovenbouwexperimenten vereisen de beheersing van meer laboratoriumvaardigheden. De aantoningsreactie van fosfaat vindt plaats met behulp van een reagens en de reactie verloopt bij een gecontroleerde temperatuur. De andere twee experimenten zijn titraties.
Suggesties voor een vervolg
Leeractiviteiten uit het boek ‘Water gewoon bijzonder’
Extra informatie
Artikelen uit het boek ‘Water gewoon bijzonder’
Leerling- en docentmateriaal
Het materiaal dat nodig is om de opdrachten uit te kunnen voeren, is in twee bijlagen te vinden (zie hieronder).