Er wordt een grote verscheidenheid aan land- en tuinbouwproducten gekweekt en verbouwd. Voor een goede oogst zijn de omstandigheden waarin deze planten/gewassen groeien van groot belang. Daarbij spelen zowel abiotische factoren (vruchtbaarheid van de bodem, temperatuur, vochtigheid, zuurgraad) als biotische factoren een grote rol. De zaden (granen, rijst, maïs peulvruchten, noten) worden geoogst vanwege het voedsel dat er voor de kiemplant in is opgeslagen. Het gaat daarbij om koolhydraten (zetmeel), eiwitten en vetten.
Als zaden kiemen, moet het onoplosbare zetmeel eerst worden omgezet in oplosbare suikers; daartoe is amylase in de zaden aanwezig. Het voortijdig kiemen van zaden wordt geremd door stoffen in de plant zelf, waardoor zaden niet kiemen als de zaden zich nog in de vrucht bevinden. Enzymwerking is een temperatuurafhankelijk proces; onder een bepaalde minimumtemperatuur zullen zaden niet ontkiemen.
Het water dat planten uit de bodem opnemen, bevat zouten; deze worden via de houtvaten/celwanden worden vervoerd. Er zijn diverse krachten nodig om het water met de bodemzouten tegen de zwaartekracht in naar boven te verplaatsen. Dat lijkt allemaal op ‘duwen’ vanuit de wortels (worteldruk), maar er is ook sprake van zuigkracht door de bladeren als gevolg van verdamping via de huidmondjes. Ook bij deze processen is temperatuur een belangrijke abiotische factor.
Leerlingen voeren, eventueel in groepjes, de zes opdrachten (die alle te maken hebben met kieming en/of groei) volgens voorschrift uit. Het is ook mogelijk om de opdrachten over de klas te verdelen. Klassikale nabespreking van de resultaten van alle proeven is aan te raden opdat elke leerling zo een totaalbeeld kan krijgen.
Leerlingen- en/of aanvullend materiaal
Informatie en materiaal dat nodig is om opdrachten uit te kunnen voeren, is te vinden in de bijlagen bij dit artikel.