Gemiddeld eten Nederlanders zo’n 185 eieren per persoon per jaar. Driekwart daarvan zijn hele eieren. De rest is verwerkt, onder meer in koekjes, mayonaise en een heleboel andere producten.
Het traject dat een ei aflegt van de kip tot de consument begint bij de producent, de kippenboer. Op zijn of haar bedrijf wordt bepaald wat de leefomstandigheden van de kippen zijn en onder welke condities de eieren worden gelegd. Daarna volgen de transporteur, de distributeur, de verkoper, de voedingsmiddelenfabrikant en/of de consument. Ieder speelt tijdens dit traject zijn eigen specifieke rol en let dan ook op de eigenschappen van eieren die voor hem/haar belangrijk zijn. Zo vindt de transporteur de sterkte van eieren belangrijk en de consument let op de versheid. Deze keten is uiteraard korter wanneer de eieren rechtstreeks door de consument bij de boer gekocht worden.
In deze leeractiviteit worden verschillende aspecten van het ei onderzocht, die voor de verschillende beroepsgroepen of voor de consument van belang zijn. De sterkte wordt onderzocht aan de hand van het plaatsen van boeken op vier eieren die verschillend georiënteerd zijn. De dichtheid wordt gemeten door de waterverplaatsing (volume) en massa van eieren van verschillende ouderdom.
Na een inleidende les over de productie en het consumeren van eieren kunnen de leerlingen op verschillende manieren aan de slag.
Het leerling- en docentmateriaal is in de bijlagen bij dit artikel te vinden.
Op de website, www.proefjes.nl is dit lesmateriaal en zijn ook nog proefjes over andere onderwerpen te vinden.